Glibenclamidum

Would you like to read this information again? Use the following options:

Alles over Glibenclamidum

Powered by: KNMP logo
  • Introductie

    Glibenclamidum
    De werkzame stof in Glibenclamidum is glibenclamide.

    Glibenclamide is een verlager van het bloedglucose. Het behoort tot de sulfonylureum-verbindingen. Het stimuleert de alvleesklier om insuline af te geven aan het bloed.

    Artsen schrijven het voor bij diabetes mellitus (suikerziekte).

  • Bijwerkingen

    Behalve het gewenste effect kan dit medicijn bijwerkingen geven.

    De belangrijkste bijwerkingen zijn de volgende.

    Regelmatig

    • Een te laag bloedglucose (hypo). Dit kan vooral ontstaan als u erg onregelmatig eet (bijvoorbeeld als u een maaltijd overslaat) of als u zich lichamelijk flink heeft ingespannen. Ook als u per ongeluk te veel van het medicijn heeft ingenomen kan een ‘hypo’ optreden. U kunt een ‘hypo’ herkennen aan de volgende verschijnselen: honger, een wisselend humeur, verwardheid, hoofdpijn, vermoeidheid, duizeligheid, bleek gezicht, wazig zien, beven, zweten en hartkloppingen. U kunt deze verschijnselen opheffen door iets te eten of te drinken, bij voorkeur druivensuiker, of eventueel suikerklontjes, een lepel honing, extra zoete limonade of een sportdrank. Houd daarom altijd een van deze voedingsmiddelen bij de hand. Kunstmatige zoetstoffen hebben overigens geen effect, dus neem bij een hypo geen 'light' drankje. Omdat glibenclamide lang blijft doorwerken, kan de ‘hypo’ na enkele uren weer terugkomen. Neem dan opnieuw wat te eten of drinken zoals hierboven beschreven. Vanwege de lange werking van glibenclamide kan ook 's nachts een ‘hypo’ ontstaan. Zorg er daarom altijd voor dat u wat suiker bij de hand heeft als u in bed ligt, bijvoorbeeld druivensuikertabletten op uw nachtkastje.
    Soms
    • Gewichtstoename. Houd uw gewicht daarom goed in de gaten en bespreek met uw arts of diëtist wat u moet doen als u zwaarder wordt.

    Zelden

    • Maagdarmklachten, zoals diarree, misselijkheid, braken en een drukkend of vol gevoel in de maag. Deze bijwerking gaat meestal na enkele dagen over, als u aan het medicijn gewend bent.
    • Wazig zien in het begin van de behandeling. Ook kan uw gezichtvermogen de eerste maanden veranderen. Dit komt doordat uw ogen aan de veranderingen in het bloedglucose moeten wennen. Wacht dus liefst nog een aantal weken met het aanmeten van een (nieuwe) leesbril.

    Zeer zelden

    • Afwijkingen in het bloed. De volgende verschijnselen kunnen op deze bijwerking wijzen: koorts, blauwe plekken, blaasjes in de mond of een gele verkleuring van het oogwit. Raadpleeg uw arts als u deze verschijnselen opmerkt. Deze bijwerking verdwijnt in het algemeen na het stoppen met het medicijn.
    • Overgevoeligheid. Dit merkt u aan huiduitslag, jeuk, galbulten en soms benauwdheid. Stop dan met het gebruik en raadpleeg uw arts. In de toekomst mag u dit soort medicijnen niet meer gebruiken. Geef daarom aan de apotheek door dat u overgevoelig bent voor glibenclamide. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u dit medicijn of de andere sulfonylureum-verbindingen niet opnieuw krijgt. Overgevoeligheid kan ook optreden bij mensen met een sulfonamide-overgevoeligheid. Bijvoorbeeld voor een bepaald type plasmiddelen (thiazides) en een type antibiotica (sulfonamides).
    • Bent u van negroïde afkomst of komt u uit het Middellandse-Zeegebied, dan kán het zijn (maar dat hoeft niet) dat u een aangeboren enzymgebrek heeft (G6PD-deficiëntie). Dit medicijn kan dan bij u een ernstige bloedafwijking veroorzaken. Stop meteen met het gebruik bij klachten als vermoeidheid of duizeligheid. Neem contact op met uw arts. Meld het enzymgebrek ook altijd in uw apotheek!

    Raadpleeg uw arts als u te veel last heeft van één van de bovengenoemde bijwerkingen of als u andere bijwerkingen ervaart waar u zich zorgen over maakt.

  • Gebruik

    Hoe?
    Kijk voor de juiste dosering op het etiket van de apotheek.

    Wanneer?
    Neem de tablet kort voor of tijdens een maaltijd in. Deze maaltijd moet wat koolhydraten bevatten (zoals aardappelen, brood, rijst, pasta). Hierdoor vermindert u de kans op een ‘hypo’

    • Gebruikt u dit medicijn één keer per dag? Neem het dan bij het ontbijt of bij de eerste maaltijd van de dag.
    • Gebruikt u het twee keer per dag? Neem het dan bij het ontbijt en bij de avondmaaltijd.

    Ramadan
    Als u diabetes heeft en u wilt vasten tijdens de ramadan: dit kan uw bloedglucose ontregelen. U kunt overdag eerder een ‘hypo’ krijgen en 's nachts kunt u te veel glucose in het bloed krijgen door de zware maaltijd (iftar). Overleg met uw arts of apotheker hoe u uw medicijnen moet aanpassen omdat u overdag niet eet.

    Meestal moet u tijdens het vasten het medicijn op andere tijden en in een andere dosering gebruiken. Ook is het soms nodig tijdelijk over te stappen op een ander medicijn.

    Hoe lang?
    Als dit medicijn uw bloedglucosegehalte voldoende naar beneden brengt, moet u het waarschijnlijk uw leven lang gebruiken. Het is mogelijk dat u na enige maanden of jaren merkt dat het niet meer zo goed werkt als voorheen. Neem dan contact op met uw arts. Mogelijk kunt u er een ander glucoseverlager of insuline bij gebruiken.

  • Vergeten

    Het is belangrijk dit medicijn consequent in te nemen. Mocht u toch een dosis vergeten zijn:

    • als u dit middel één keer per dag 's morgens gebruikt: slik de vergeten tablet bij de eerstvolgende maaltijd, dus bij de lunch of de avondmaaltijd. Ontdekt u het pas na de avondmaaltijd, sla de vergeten tablet dan over.
    • als u dit middel twee keer per dag gebruikt: neem een 's morgens vergeten tablet alsnog in bij de lunch. Ontdekt u het pas na de lunch, sla de vergeten tablet dan over. Bent u de tablet bij de avondmaaltijd vergeten? Sla de tablet dan over. Neem nooit een tablet vlak voor het slapen gaan in.
  • Verboden

    autorijden?
    Diabetes kan invloed hebben op uw rijvaardigheid. Bijvoorbeeld door schade aan uw ogen. Een arts bepaalt daarom of iemand met diabetes mag autorijden. Hiervoor gelden bepaalde keuringseisen. Meer informatie hierover vindt u in de brochure ‘Diabetes mellitus en het rijbewijs’ op www.cbr.nl.

    Als u glibenclamide gebruikt heeft u kans op een ‘hypo’. Een ‘hypo’ tijdens het autorijden kan ernstige gevolgen hebben. Een ‘hypo’ is een te laag bloedglucose. Deze kan ontstaan als u meer glucose verbruikt (bijvoorbeeld door sporten, wandelen of fietsen) dan binnenkrijgt (in de vorm van eten en drinken). Tijdens een ‘hypo’ wordt u hongerig en krijgt u last van een wisselend humeur, verwardheid, hoofdpijn, vermoeidheid, duizeligheid, bleek gezicht, wazig zien, beven, zweten en hartkloppingen. Als u niets tegen een ‘hypo’ doet, kunt u in coma raken.

    Zorg er daarom voor dat u altijd wat suikerklontjes of druivensuiker bij u heeft. Zoek een veilige plek en breng de auto daar tot stilstand als u tijdens het autorijden een ‘hypo’ voelt aankomen. Eet wat suikerklontjes of druivensuiker. Controleer daarna uw bloedglucose en rijd pas verder als deze hoger is dan 6 mmol/liter. Heeft u geen bloedglucosemeter? Rijd dan pas verder als u zich weer goed voelt.

    Tips voor als u wilt autorijden

    • Rijd alleen auto als u zich goed voelt.
    • Zorg dat u suikerklontjes of druivensuiker in de auto bij de hand heeft.
    • Rijd niet als u alcohol heeft gebruikt.

    alcohol drinken?
    Alcohol kan een 'hypo' veroorzaken en uw lichaam herstelt hier trager van. Bij sommige mensen kan glibenclamide samen met een kleine hoeveelheid alcohol een onaangenaam gevoel geven en een rood hoofd, armen en nek veroorzaken. Dit is verder niet ernstig, maar kan wel vervelend voelen. Dit effect kan nog tot twaalf uur na het drinken van de alcohol optreden.

    Probeer het drinken van alcohol eerst met mate. U kunt dan zelf inschatten of u er veel last van krijgt. Als algemene richtlijn geldt niet meer dan twee glazen alcohol per dag. Drink de alcohol wel op een gevulde maag, anders is het effect op het bloedglucose te sterk.

    alles eten?
    Houd bij wat en hoeveel u eet. Bij diabetes is een goed gewicht erg belangrijk. Als u overgewicht heeft is het daarom aan te raden om af te vallen. Raadpleeg eventueel een diëtist. Verder is het belangrijk dat u de koolhydraten in uw eten zo veel mogelijk over de dag verspreidt. Koolhydraten zitten vooral in voedingmiddelen als brood, rijst, aardappelen, fris, koek, snoep en chips.

  • Wisselwerking

    Dit medicijn heeft wisselwerkingen met andere medicijnen.
    In de tekst hieronder staan alleen de werkzame stoffen van deze medicijnen, dus niet de merknamen. Of uw medicijn een van die werkzame stoffen bevat, kunt u nagaan in uw bijsluiter onder het kopje 'samenstelling'.

    De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwerkingen optreden, zijn de volgende.

    • Bètablokkers , dit zijn hart-vaatmiddelen die worden gebruikt bij hoge bloeddruk, hartkramp, hartritmestoornissen, hartfalen, examenvrees en migraine. Bijvoorbeeld atenolol, metoprolol, propranolol en sotalol. Ook bevinden zich bètablokkers in sommige oogdruppels tegen verhoogde oogboldruk, bijvoorbeeld timolol. Wanneer u een bètablokker gebruikt, voelt u minder snel dat u een 'hypo' heeft (een te lage hoeveelheid glucose in het bloed). Dat komt omdat de bètablokker de waarschuwende signalen van een hypo, zoals trillen en hartkloppingen, onderdrukt. Let daarom goed op de overige verschijnselen van een hypo als u een bètablokker gebruikt: honger, een wisselend humeur, verwardheid, hoofdpijn, vermoeidheid, duizeligheid, bleek gezicht en wazig zien. U kunt deze verschijnselen opheffen door iets te eten of te drinken, bijvoorbeeld suikerklontjes, druivensuikertabletten, extra zoete limonade of een sportdrank. Houd daarom altijd een van deze voedingsmiddelen bij de hand. Kunstmatige zoetstoffen hebben overigens geen effect, dus neem bij een 'hypo' geen 'light' drankje.
    • Andere glucoseverlagende medicijnen. Door de combinatie kunt u sneller last krijgen van een 'hypo'. Vaak is het de bedoeling verschillende glucoseverlagers te gebruiken, als een van deze medicijnen afzonderlijk niet meer voldoende werkt.
    • Bosentan, een medicijn dat wordt gebruikt bij pulmonale arteriële hypertensie, een ernstige vorm van hoge bloeddruk in de longen. Gebruik glibenclamide en bosentan niet samen, ze verzwakken elkaars werking.
    • Ritonavir, een medicijn tegen virusinfecties, zoals met het hiv. Dit medicijn kan de werking van glibenclamide versterken, waardoor bijwerkingen en een hypo kunnen ontstaan.

    Twijfelt u eraan of een van bovenstaande wisselwerkingen voor u van belang is? Neem dan contact op met uw apotheker of arts.

  • Zwangerschap

    Zwangerschap
    Gebruik dit medicijn alleen na overleg met uw arts. Als u zwanger bent of binnenkort wilt worden, kunt u namelijk beter insuline gebruiken. Meestal zal uw arts u (tijdelijk) laten overstappen op dit medicijn. Overleg hierover met uw arts.

    U moet tijdens uw zwangerschap onder strikte controle blijven. Grote schommelingen in uw bloedglucose kunnen schadelijk zijn voor u en voor de groei en ontwikkeling van uw kind. Neem daarom contact op met uw arts zodra u zwanger bent of dit binnenkort wilt worden.

    Borstvoeding
    U kunt dit medicijn veilig gebruiken als u borstvoeding geeft. Dit medicijn komt niet in de moedermelk terecht.

  • Stoppen

    Als u stopt met dit middel zal uw bloedglucose waarschijnlijk weer stijgen. Stop daarom alleen als uw arts dat adviseert, bijvoorbeeld omdat u overstapt op een andere glucoseverlager.

    Bij ernstige ziekte en als u geopereerd moet worden kan uw bloedglucose te sterk stijgen of te veel variëren. Dit medicijn voldoet dan niet. U zult dan tijdelijk moeten overstappen op insuline. Overleg met de behandelend arts wat u in dit specifieke geval moet doen.

  • Handelsinformatie

    Glibenclamide is sinds 1969 internationaal op de markt. Het is op recept verkrijgbaar als het merkloze Glibenclamide en Glibenclamidum in tabletten.

    Glibenclamide wordt ook gebruikt in combinatie met een andere werkzame stof onder de merknaam Glucovance.

Laatst gewijzigd op: 17 december 2013

Herhaalrecept

Gebruikt u Glibenclamidum? Via deze website kunt u een herhaalrecept aanvragen

Gerelateerde videos

Diabetes Mellitus (Suikerziekte)

Tijdens het spijsverteringsproces wordt veel van ons voedsel omgezet in glucose, oftewel bloedsuiker. Glucose wordt in de bloedsomloop opgenomen en dient als voedingsmiddel voor de cellen van het lichaam. Maar de cellen kunnen de glucose niet zelfstandig tot zich nemen. Als hulpmiddel moet zich eerst insuline op het celoppervlak hechten. Insuline is een hormoon dat in de alvleesklier (of pancreas) wordt aangemaakt. Daardoor worden de cellen geactiveerd en kunnen zij glucose in zich opnemen. Door dit proces blijft het bloedsuikergehalte in het lichaam en in het bloed in evenwicht.

Diabetes mellitus is een ziekte waardoor een efficiënt verbruik van glucose in het lichaam wordt bemoeilijkt. Bij diabetes type 1 produceert de alvleesklier niet genoeg insuline. Daardoor kan de glucose niet goed als voedingsstof in de cellen worden opgenomen. Bij diabetes type 2 wordt er wel insuline aangemaakt, maar het hormoon werkt dan niet goed en de glucose wordt niet gelijkmatig in de cellen opgenomen. Deze twee diabetestypes hebben dezelfde gevolgen: de glucose wordt niet goed in de cellen opgenomen. Daardoor hebben mensen met diabetes een hoog gehalte suiker in het bloed. Doordat ze de bloedglucose niet goed kunnen absorberen, hebben de cellen een schreeuwende behoefte aan voedsel.

Ongeacht welk type diabetes iemand heeft, mensen met diabetes moeten hun bloedsuikergehalte in de gaten houden. Diabetes kan met een dieet of met medicijnen worden behandeld, afhankelijk van het type en de ernst van de ziekte.

Diabetes Mellitus (Suikerziekte)

Tijdens het spijsverteringsproces wordt veel van ons voedsel omgezet in glucose, oftewel bloedsuiker. Glucose wordt in de bloedsomloop opgenomen en dient als voedingsmiddel voor de cellen van het lichaam. Maar…

Tijdens het spijsverteringsproces wordt veel van ons voedsel omgezet in glucose, oftewel bloedsuiker. Glucose wordt in de bloedsomloop opgenomen en dient als voedingsmiddel voor de cellen van het lichaam. Maar de cellen kunnen de glucose niet zelfstandig tot zich nemen. Als hulpmiddel moet zich eerst insuline op het celoppervlak hechten. Insuline is een hormoon dat in de alvleesklier (of pancreas) wordt aangemaakt. Daardoor worden de cellen geactiveerd en kunnen zij glucose in zich opnemen. Door dit proces blijft het bloedsuikergehalte in het lichaam en in het bloed in evenwicht.

Diabetes mellitus is een ziekte waardoor een efficiënt verbruik van glucose in het lichaam wordt bemoeilijkt. Bij diabetes type 1 produceert de alvleesklier niet genoeg insuline. Daardoor kan de glucose niet goed als voedingsstof in de cellen worden opgenomen. Bij diabetes type 2 wordt er wel insuline aangemaakt, maar het hormoon werkt dan niet goed en de glucose wordt niet gelijkmatig in de cellen opgenomen. Deze twee diabetestypes hebben dezelfde gevolgen: de glucose wordt niet goed in de cellen opgenomen. Daardoor hebben mensen met diabetes een hoog gehalte suiker in het bloed. Doordat ze de bloedglucose niet goed kunnen absorberen, hebben de cellen een schreeuwende behoefte aan voedsel.

Ongeacht welk type diabetes iemand heeft, mensen met diabetes moeten hun bloedsuikergehalte in de gaten houden. Diabetes kan met een dieet of met medicijnen worden behandeld, afhankelijk van het type en de ernst van de ziekte.

Bekijk video

Blaasontsteking

De blaas verzamelt urine, slaat deze op en scheidt de urine uit. De blaas maakt, samen met de nieren, de urineleiders en de urinebuis, deel uit van het urinewegstelsel. De…

De blaas verzamelt urine, slaat deze op en scheidt de urine uit. De blaas maakt, samen met de nieren, de urineleiders en de urinebuis, deel uit van het urinewegstelsel. De nieren verwijderen afvalstoffen uit het bloed en verwerken die in urine. Urine gaat via de urineleiders naar de blaas en de blaas wordt geleegd via de urinebuis.

Een blaasinfectie treedt op als er bacteriën in de urinebuis en de blaas terechtkomen, met ontsteking en infectie als gevolg. Vaak plassen, pijn en een branderig gevoel tijdens het plassen zijn symptomen van blaasontsteking. Een arts kan medicijnen voorschrijven voor effectieve behandeling van blaasontsteking. Maar wanneer de blaasontsteking niet op tijd wordt ontdekt, kan de infectie zich naar de nieren uitbreiden.

Bekijk video

Meld bijwerkingen

Een paar minuten van uw tijd kan een leven redden.

Omdat niet alle bijwerkingen bekend zijn op het moment dat een geneesmiddel of een vaccin op de markt wordt gebracht, zijn meldingen uit de praktijk onmisbaar voor een veilig geneesmiddelgebruik.

Lareb verzamelt alle bijwerkingen van geneesmiddelen en vaccins in Nederland. Daardoor valt het snel op als een bijwerking vaak voorkomt. Dit systeem werkt alleen als er zoveel mogelijk bijwerkingen gemeld worden door zorgverleners, apothekers en patiënten.

Uw melding is dus belangrijk om geneesmiddelen nog veiliger te maken!

Meld bijwerkingen